Tangomagia voor vergevorderden
Het KNMI heeft vrijdagochtend
een weeralarm afgekondigd. Sneeuwbuien trekken van het zuidwesten naar het
noordoosten van het land. Daarbij staat een krachtige zuidoostenwind die kan
zorgen voor sneeuwjacht...
s Morgensvroeg stonden zes
berichten op mijn antwoordapparaat, ze waren allemaal van van mijn vriendin
Astrid. De eerste was een vriendelijke verzoek haar terug te bellen, maar
algauw werden haar volgende berichten ongeduldiger en beledigender. Had ik
het verdorie nog an toe niet gehoord?! Sneeuwbuien, ijzige winden en temperaturen
tot veertig graden onder nul zouden overal in Europa verkeerschaos veroorzaken,
geblokkeerde autowegen, het openbaar vervoer zou platliggen... Wilden wij
naar het tangobal van het tangofestival Tangomagia, dan moest ik onmiddellijk
mijn nest uitkomen, mijn koffertje pakken en mij naar Amsterdam haasten.
Wij zouden ons dan bij oom Gerrit op het schip installeren om s avonds
gedrieën naar het tangobal te gaan. En ik moest ook niet vergeten twee
schuursponsjes en elastieken mee te nemen, voor onder de schoenen tegen het
uitglijden. (Schuursponsjes? Ik ga toch zeker niet met schoonmaakattributen
onder mijn schoenen naar een tangobal?! Je weet maar nooit, ik stopte ook
twee sponsjes in mijn koffer. Twee roze, want ijdel ben ik wel.)
Om drie uur s middags arriveerde
ik op Centraal Station te Amsterdam. Ik was dik ingepakt en het zweet brak
me aan alle kanten uit want veertig graden onder nul was het nog lang niet.
In de verte zag ik een prop aankomen en dat bleek Astrid te zijn. Astrid rekende
op vijftig graden onder nul, zij droeg een berenvacht in de vorm van een jas
en om haar hoofd een kraag van bont.
Toen wij bij het schip van Gerrit arriveerden, begon ik eerst maar eens te
mopperen want volgens mijn grote teen kon er van sneeuwstormen en vrieskou
geen sprake zijn. Dit was weer een staaltje Nederlands angstjagerij om de
mensen thuis te houden, want zie jij donkere wolken? Zie jij sneeuw? IJs misschien?
Nou dan! Echter, om 19.00 uur lag er een pak sneeuw op het dek en waren de
ramen beslagen met dik ijs.
Maar nog lang geen noodweer. In
opperste feeststemming stonden wij om elf uur klaar om de deur uit te gaan,
inclusief de schuursponsjes onder de schoenen. En aangezien wij al in een
licht benevelde toestand waren, wilden wij ons laten rijden. Dit was niet
zo eenvoudig in de hoofdstad, de taxi-centrale was telefonisch niet bereikbaar.
Toen wij eindelijk om twaalf uur alsnog een damesstem aan de lijn kregen,
zei de vrouw dat om kwart over twaalf een taxi zou voorrijden.
Het leek Gerrit een goed idee om in de frisse buitenlucht op de taxi te wachten,
om verder oponthoud te vermijden. Maar na een half uur wachten in diezelfde
frisse buitenlucht was er nog steeds geen taxi verschenen.
Het sneeuwde wel een beetje, er vormde zich een ijspegel aan mijn loopneus
en aan Astrids snor die zich bij deze gelegenheid liet gelden. Ook Gerrit
raakte van top tot teen beijzeld zodat hij almeer verstarde. De kade leek
nu uitgestorven, afgesneden, opgegeven.
IK GA NAAR BED!, schreeuwde Gerrit plotseling tegen ons. Nu ja,
naar bed wilde ik inmiddels ook wel, maar twijfelde toch ook. Als we nu afhaken,
dan missen we wel een belangrijk tangofeest. En inkakken kan ik mijn hele
leven nog. Astrid leek er net zo over te denken dus wij besloten dan maar
zonder Gerrit een stuk te gaan lopen om op de grote weg een taxi aan te houden.
De tango roept!
Daar gingen we, met flinke tegenwind
en veel sneeuw dat de stoep bobbelig maakte. Ik beging evengoed een misstap
zodat ik tot mijn kruin in de poederige sneeuw verdween.
Miep!, schreeuwde Astrid in paniek.
Hier, As!, schreeuwde ik door de poedersneeuw. Leuk, zo'n gat
in de stoep! En het zat zeker niet mee dat ik er niet op gekleed was. Nog
zo'n valpartij en mijn jurk leek een uitverkoopje.
Wij kwamen altoos op de grote weg waar maar een paar auto's reden. Er zat
niets anders op dan te gaan liften, maar geen enkele auto stopte voor mijn
duim. Met Astrid overlegde ik of wij inmiddels de schaamte voorbij waren.
Toen er nog een auto met felle koplampen op ons afkwam, gooiden wij onze jassen
open, want wat daaronder schuilde mocht gezien worden, wij waren gekleed voor
de passie, wij dansen immers de tango. Voor deze gelegenheid plaatste ik ook
mijn rechterbeen gehuld in rode beenwarmer wulps naar voren. Dat had effect;
een auto stopte, een raampje ging omlaag, een agent sprak ons aan.
Dames, jullie weten dat het verboden is hier te tippelen?
Tippelen? Nu ben ik gedurende mijn leven weleens door kwajongens voor iets-met-hoer
uitgescholden, maar dat de politie nu ook op deze toer ging, schoot mij in
het verkeerde keelgat.
Zeg, vroeg ik beledigd aan de agent, is uw bovenkamer wel
op orde?!
Ook Astrid was zeer ontstemd, want haar bontje had toch wel meer cachet dan
de tijgervel van de gemiddelde lichtekooi. Zij vulde aan: Ik klaag u
aan voor smaad!, waarop de politieman besloot ons mede te nemen naar
het bureau. Op het politiebureau gekomen werden wij in een kamertje gezet
en moesten wij nog meer blootgeven om de politie te overtuigen dat wij onvervalste
tangueras waren op weg naar een tangobal op de Prinsengracht. Na moeizaam
overleg met de administratie lieten zij ons maar gaan, wij hebben immers geen
strafblad en opnieuw zetten wij onze reis voort door de sneeuw.
We kregen nog een lift van een
psychopatische jongeheer in een bestelbusje dat met nietsontziende doodsverachting
over de besneeuwde en spekgladde grachten scheurde. Maar - het moet gezegd
- die ons wel precies voor de deur van het bal afzette.
Gebroken stapten we uit het busje. Geef me de whisky Miep!, zei
Astrid tegen mij. In mijn rugzakje zat een flacon met whisky die ik voor Gerrit
bewaarde. Ik moet nu een hartverwarmertje, want mijn passie is op laag
niveau gekomen. Ik voel chagrijn opkomen die ik de mensen binnen niet wil
aandoen.
Ik was blij dat zij tot zelfmedicatie overging, want ook ik wilde na al deze
ellende niet graag haar chagrijn meemaken.
Hier As, neem het er maar van. En positief blijven denken hoor.
De ogen achter haar bril met glitters begonnen door het gouden vocht gelukkig
weer te stralen en met nieuw elan gingen wij de feestzaal in.
Maar het bal liep al op zijn eind, het tango-orkest was uitgespeeld, het dansoptreden
geweest, de mensen gingen zelfs al naar huis. Wat voor ons de avond van het
jaar had moeten worden, leek nu toch meer op een zwarte nacht die men maar
het beste kan vergeten. In het kielzog van de resterende nachtbrakers probeerden
wij nog een after party, maar deze wanhopige voortgang baatte niet,
onze passie was passé. In plaats daarvan verlangden we hartstochtelijk
naar huis, naar pantoffels en een kopje thee. Gelukkig belde Gerrit ons om
zeven uur op het mobiel dat de koffie pruttelde, zodat wij de reis terug dankbaar
konden aanvaarden.

