Faust
“As, Tangodansen is leuk,
tangomuziek is mooi, maar de ondoorgrondelijkheden van de tangomens houden
mij toch meest bezig. Er lopen wat gevalletjes rond, daar kunnen wij een boek
over schrijven.”
“Ja Miep. Eigenlijk vreemd dat er nog geen boek over geschreven is, de
honger naar erkenning, het verraad van de ziel, het onstilbare verlangen naar
bevrediging is altijd goed voor een sterk verhaal.”
“Ja, en door al die vreemde vogels die de tango rijk is, wordt het vanzelf
een bestseller. Zoveel ijdeltuitende egotrippers, calculerende opportunisten,
overspelende veelplegers, verslaafde escapisten en zelfzuchtige zelfontplooiiers
op de vierkante meter kom je nergens tegen.”
“Zeg dat Miep, de tango is een aantrekkelijke vrijplaats waar iedereen
z’n grenzen wil verleggen.”
“Een walhalla voor psychologen As. Maar voor de beginnende tangodanser
moet het een jungle van emoties zijn waarin je makkelijk verdwaalt.”
“Zeker. Eigenlijk zou er een waarschuwingssysteem in de tango moeten
komen waar ieders antecedenten opstaan, Miep. Nu moeten we ons verlaten op
roddels.”
“Ja. En dan geloof je het nog niet, omdat je het nooit achter de persoon
zoekt. We zaten er ook helemaal naast met die man die altijd klaar staat om
met je te dansen. Was iedere man maar zo, dachten we nog. Maar wie had kunnen
denken dat hij altijd op andersmans zak leeft en na een wilde nacht je huis
niet meer uit wil? En hij at als een paard.”
“Hou op Miep, zo’n gluiperd kleedt je uit waar je bij staat. En
verwachtte jij dat die feministische tanguera zo verschrikkelijk jaloers kon
worden op haar tangozusters? Zij wilde alle mannen voor zichzelf.”
“Vreselijk As, stuk voor stuk heeft dat sekreet haar concurrentes geëlimieerd.
Terwijl ze zo’n hoge dunk van vrouwen tentoonspreidde.”
“Schijn bedriegt As. Ik had ook nooit verwacht dat die tangojunky die
alle festivals en marathons afloopt, thuis een vrouw met zes hongerige kindertjes
heeft zitten.”
“Schei uit As. Zijn hele kinderbijslag verbrast hij aan de tango. En
van onze belastingcenten. En dan dat ijskonijn waar geen lach vanaf kan, maar
mooi wel de een na de andere tangoman haar bed in lokt? Ik begrijp er helemaal
niks van.”
“Maar Miep, weet je dat dan niet? Zij betaalt die mannen.”
“Tjeezus As, het is niet waar!”
“Nou en of. Leer mij de tangomens kennen.”
“Zeg As, dat tangoboek wordt
wel een somber boek.”
“Ach Miep, alle grote werken gaan over de zwarte kant van de mens.”
“Maar zijn wij wel de aangewezen personen om het boek te schrijven?”
“Jazeker Miep, want als een ander het doet, komen wij er ook in voor.”
